Marinda de Smidt en Gijs van Midden schreven een artikel in NtEr over intern salderen met stikstofemissies
In het Nederlands tijdschrift voor Europees recht (NtEr) is een artikel verschenen van onze specialisten Marinda de Smidt en Gijs van Midden over de Rendac- en Amercentrale-zaken. In deze zaken heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) een belangrijke uitspraak gedaan over intern salderen met stikstofemissies. Een uitspraak met ingrijpende consequenties voor de praktijk.
Intern salderen is een methode die wordt gebruikt bij de beoordeling van de natuureffecten van projecten, zoals de uitbreiding van een landbouwbedrijf of de aanleg van een weg. Deze beoordeling is vereist op grond van de Europese Habitatrichtlijn. Bij intern salderen wordt de stikstofdepositie van de bestaande situatie vergeleken met de stikstofdepositie in de nieuwe situatie. Tot voor kort was het gangbare praktijk om al in de eerste fase van de beoordeling, bij de zogenoemde ‘voortoets’, met toepassing van intern salderen te beoordelen of een natuurvergunning noodzakelijk is. Als per saldo geen sprake was van een toename van de effecten, hoefde het project niet verder te worden onderzocht.
Met de uitspraken van de Afdeling is dat niet langer mogelijk. In de voortoets mogen alleen de gevolgen van een project op zichzelf worden beoordeeld. Dat betekent dat niet mag worden gekeken naar de effecten van eventuele verzachtende maatregelen en ook geen vergelijking mag worden gemaakt met de gevolgen die zijn toe te rekenen aan een eerder vergunde situatie. Dat mag nog wel als verzachtende maatregel in de tweede fase van de beoordeling. Een belangrijke voorwaarde is dat de natuurvoordelen daadwerkelijk vaststaan en dat de ‘winst’ van het intern salderen niet nodig is voor het behoud of herstel van natuurwaarden (het ‘additionaliteitsvereiste’). De initiatiefnemer zal moeten bewijzen dat dit reeds voldoende is geborgd met natuurherstelmaatregelen van de overheid.
Deze nieuwe lijn zal grote gevolgen hebben voor bedrijven die hun bedrijfsvoering willen wijzigen of uitbreiden of dat recent (vanaf 1 januari 2020) met toepassing van intern salderen al hebben gedaan. Deze laatste groep zal alsnog een natuurvergunning moeten aanvragen, met alle vertraging en onzekerheden van dien. Daarbij zal het additionaliteitsvereiste, bij gebreke aan adequaat natuurherstelbeleid van de overheid, in de praktijk het grootste struikelblok vormen.
In het artikel gaan Marinda en Gijs in op de redenen waarom de Afdeling tot deze koerswijziging is gegaan. Daarbij bespreken zij de kaders van de Habitatrichtlijn, de recente ontwikkelingen in de Europese rechtspraak en duiden zij de uitleg die de Afdeling aan deze rechtspraak geeft. Ook gaan zij in op de gevolgen voor de praktijk en de mogelijkheden om weer ruimte voor vergunningverlening te realiseren.